Het wilde plan* (Een samenvatting )
Op het platteland Natuur en cultuur verbinden door experimenteel onderwijs
Leegloop op het platteland beantwoorden met zorg voor dieren en planten die bedreigd worden.
Leegstaande boerderijen en kantoorpanden krijgen een herbestemming als werkplaats en atelier.
Ambachtelijk onderwijs vanuit zorg voor plant en dier: het leren verwerken van klei tot borden en kommen, van hout tot lepels en meubelen, van wol tot kleding en van planten tot voedsel.
Geen onderscheid tussen school en buitenschools. Geen onderscheid tussen kennisinstituut en bewegingsclubs. Geen onderscheid tussen theorielessen, kunst en beweging, maar integratie.
Kinderen hebben handelend ervaren nodig: eerst doen, dan reflecteren.
Een lange termijn (duurzaam) traject:
1 Erkenning van het idee voor een experimentele school door enige deskundigen
2 Enthousiasme hiervoor bij opvoeders, mensen die werken in of op scholen
3 Met hun inspraak en steun een wat meer uitgewerkt leerplan opstellen
4 Begeleiding vanuit een wetenschappelijk instituut, bv een student maakt er een scriptie over
5 Erkenning als experimentele school voor onderwijsvernieuwing met subsidie van provincie en/of minister.
(*Het wilde plan is ontstaan naar aanleiding van een vraag van de provinie Fryslân en daarna de gemeente Fryske Marren aan haar inwoners: hoe zien jullie de toekomst van de Friese omgeving en je eigen gemeente de Fryske Marren? Focus is dreigende krimp met vergrijzing en leegstand.)
Toelichting:
1 Onderwijs
a) Steeds vaker zien we kinderen met ADHD (attention deficit hyperactivity disorder),een Engelse afkorting, die neerkomt op een gebrek aan aandacht en een als te groot ervaren beweeglijkheid in het gedrag. Op zich al pijnlijk dat het kind niet goed genoeg is bevonden, gewoon zoals het is.
b) Het betreft dus een interactie tussen opvoeders en kind waarbij de opvoeder het kind als zodanig beleeft. Wanneer je nagaat wat er bij zo een kind gesignaleerd wordt, c) overweldigd worden door informatie die het niet kan verwerken, zowel emotioneel niet, alsook in wat het betekent niet. Dit wil ik in relatie zien met het feit dat dit een fenomeen is van onze moderne tijd, evenals het feit dat deze diagnose steeds vaker gesteld wordt, en met medicamenten onderdrukt, dus als een functionerend 'ding' benaderd wordt. Met name de hersenen worden aansprakelijk gehouden, en gezien als een ingewikkeld apparaat. Niet het geheel van het emotioneel groeiende mensenkind.
Hersenscans tonen inmiddels aan (NOS journaal 16-2-17) dat de verwerkingscentra van binnenkomende prikkels bij deze kinderen soms kleiner zijn: zowel emotionele verwerking (amandelkern) als via het zich er aan herinneren (hippocampus). Ambachtelijk en verzorgend bezig zijn is niet uitsluitend informatie krijgen maar verbondenheid met al doende tevens een verwerking van wat wordt waargenomen.
Juist ADHD-kinderen hopen informatie op, maar kunnen zich er niet (direct) persoonlijk mee verbinden; er zijn steeds meer inkomende prikkels, zonder verwerking. Het wordt ze dan te veel. Wanneer zij zich verbinden met informatie – doordat dit binnen eigen handelen plaats vindt zoals het verzorgen van een dier en wat daar allemaal bij komt kijken - is er informatie met verbondenheid. Dan kan de amygdala groeien evenals de hippocampus.
Daarbij zie ik een groot verschil tussen hoe baby's nu opgroeien en hoe dat twee generaties eerder nog ging. Er komt een enorme serie uitdagingen voor het vermogen tot emotionele verwerking af op het pasgeboren kind, dat nog totaal aan zijn verzorgers is overgeleverd.
Tot 60 jaar (2 generaties) geleden groeide vrijwel elke baby de eerste drie jaren op aan moeders rokken. Het emotionele verwerken van al wat er gebeurde werd door moeder begeleid.
1 Nu gaat het kindje al meestal vanaf 6 weken of 3 maanden naar de crèche. Vreemde omgeving, kinderen en leiding. Geen moeder en vader in de buurt. Geen eigen bedje en huis.
2 Een enorme serie inentingen, hetgeen betekent dat vele virussen, zij het in verzwakte vorm, allemaal binnen de eerste levensjaren in het kind naar binnen komen. Dat een automaat zoiets verwerkt, ok, maar een levend, voelend klein mensenkind?
3 Dan zijn er de digitale informatie- en communicatiemedia. Met het spul op zich, een gladde koude tablet, is namelijk absoluut die emotionele verbinding niet mogelijk, die er bijvoorbeeld automatisch is, als een mens zich naar je toe buigt, je aankijkt, aanraakt, en op een heel bepaalde toon iets tegen je zegt.
Dat allemaal emotioneel en begripsmatig verwerken? Een Hercules- opgave!
Kinderen van nu groeien op in een tijd dat vaak beide ouders werken. Zij gaan als ze 6 weken of 3 maanden oud zijn, vaak al naar de 'opvang' of crèche. Ja, we spreken nog steeds van dagopvang en van buitenschoolse opvang. Alsof de kinderen alleen maar zoals vroeger opgevangen hoeven te worden tot de ouders – of moeder in elk geval - het echte werk (opvoeden?) weer overnemen.
Maar er wordt tegenwoordig veel meer gevraagd van opvoeders. Er is een toenemend aantal kinderen die het 'gewone' traditionele onderwijs niet meer aankunnen of verdragen. Vaak krijgen zij een diagnose of etiket opgeplakt. Ze moeten medicijnen zoals Ritalin gebruiken en hebben 'speciaal' onderwijs nodig. Het probleem staat bekend als ADHD en aanverwante stoornissen. Het komt erop neer dat het kind te snel afgeleid is en zich niet kan focussen. Het kind is te impulsief en zijn of haar gedrag stoort het klassikale leren.
We leven in een tijd waarin revolutionaire ontwikkelingen vanuit de technologie - met name ook digitalisering - het maatschappelijk leven voortdurend omgooien. Een voorbeeld is het online winkelen en bestellen en het contactloze betalen in winkels.
Vanuit mijn jarenlange ervaring als schoolarts op Vrije Scholen en als Regressietherapeute en docente kijk ik op een andere manier naar het schoolleven van onze kinderen. Allereerst wil ik niet uitgaan van het 'storen' en het kind niet zien als iemand met een stoornis, maar mij afvragen of er misschien iets niet meer klopt in het traditionele onderwijs. Ik denk dat het verouderd is en dat de kinderen van nu iets heel anders nodig hebben. Geen Ritalin en geen remedial teaching (voor steeds meer leerlingen), maar een fundamentele onderwijsvernieuwing, met ambachten.
Evolutie Vrijwel iedereen weet iets van de evolutie, hoe in de natuur steeds een ontwikkeling plaatsvindt, waarbij alles ooit begon als ééncellig klein wezentje. Dat ontwikkelde zich tot bacteriën, zwammen of wieren, terwijl andere ontwikkelingen verder gingen tot bijvoorbeeld varens, mossen en palmen of rozen, boerenkool en appelbomen. Andere cellen werden zeediertjes, zoals sponzen, poliepen en kwallen, vissen en daarna landdieren. Kikkers tonen prachtig die overgang van visje naar volwassen kikker met lange poten. Maar het ging nog verder, via reptielen en zoogdieren naar mensen. Wat de meeste mensen ook weten is dat een zich ontwikkelende baby in de baarmoeder een aantal van die ontwikkelingsetappen herhaalt.
Ontwikkeling Pas als het embryo helemaal klaar is voor een menselijke opvoeding wordt het geboren en dan is het in staat om ook de stadia van de menselijke ontwikkeling (van de steentijd tot nu) te herhalen. Bij natuurvolken diep in de binnenlanden van Amerika, Afrika, Australië en Azië zijn nog veel van die vroegere periodes te herkennen. Het kleine kind heeft een magisch bewustzijn net als de natuurvolken. In Europa is vanaf de Middeleeuwen de moderne beschaving begonnen. [Dat was in feite ook een inhaalslag, want Romeinen, Grieken, Arabieren en oude Egyptenaren, evenals verdere oostelijke volkeren, waren destijds heel wat verder ontwikkeld, hadden al schrift, boeken, werktuigen, kunstwerken, gebouwen, terwijl dat in Europa nog niet bestond.] Met de komst van de Romeinen en het Christendom raakte Europa in een stroomversnelling. Er ontstonden steden en er ontwikkelden zich gilden met ambachten.
Tot aan de mechanisatie van de arbeid - de industriële revolutie – waren de mensen eeuwenlang omgeven door menselijke producten die zij zelf maakten. Huizen, meubels, kleding, vaatwerk, rijtuigen en gereedschappen, alles was handgemaakt. Een beroep kon je niet altijd kiezen, maar soms wel. Meisjes leerden het verzorgen van kinderen, kleding, voedsel en bejaarden. Soms ook het werken in de moestuin, met kleinvee of melkvee en zuivelbereiding. Beroepen met geleerdheid en schrijven waren ofwel via een klooster of kloosterschool of echte familieberoepen evenals die van molenaar, smid, timmerman en andere ambachtslieden. Je was rijtuigbouwer of voerman, metselaar of slager, zeilmaker of kopersmid, bakker of schoorsteenveger, klerk of lantaarnopsteker. Maar alles was mensenwerk en 'zelfgemaakt. Geen deurbel, geen broek en geen oven was precies hetzelfde als die van de buren.
Pas toen machines het werk overnamen, ontstonden hele series tegelijk van gelijkvormige kleren, meubels en huizen. Steeds minder rijken kunnen zich dure, 'herkenbare' 'merk'kleding veroorloven. Pas in de twintigste eeuw namen stofzuigers, wasmachines en centrale verwarming het werk over van de huisvrouw. Fabrieken namen het over van de ambachtsman. Tot in de twintigste eeuw waren kinderen omringd door volwassenen die de was deden, breiden, stopten, naaiden, timmerden, de kachel leeghaalden, met brandhout of steenkool vulden en aanstaken, enz. Daarvoor hoefde je niet naar school. Jongens (soms ook meisjes) keken bij de smid en de timmerman of de werkplaats van hun eigen vader en meisjes leerden al vroeg van alles van hun moeder. De school was er om hoger te komen, om kennis op te doen. Lezen, schrijven en rekenen en allerlei andere 'kennis'.
Kinderen leren zonder enige school in hun eerste levensmaanden en jaren geheel spontaan de fundamentele dingen van het menselijke bestaan. Staan, lopen en praten en denken. Kinderen doen niets liever dan leren! Kinderen hebben het nodig datgene te leren wat de volwassenen al kunnen, en wel door het na te doen, te proberen en te oefenen. Ze willen doen en bewegen, maken en werken. De lichamelijke ontwikkeling herhaalt belangrijke ontwikkelingsetappen. Dat heeft de mens gemeen met de dieren. De typisch menselijke culturele en maatschappelijke ontwikkeling moet het kind ook kunnen doormaken. Er is een gat ontstaan, een kloof tussen het nu geboren kind en het opdoen van schoolse kennis.
Leren in verbondenheid Wanneer vader en moeder hun dagelijkse werk doen en het kind de hele dag buitenshuis is, zou dat verblijf niet moeten bestaan uit een stuk kennis leren (kort samengevat tot stampen) en buitenschoolse opvang (huiswerk, spel en sport, samengevat tot uitrazen). Er zijn al heel veel alternatieve schoolsoorten opgezet, en daar zijn heel goede impulsen bij, maar ik wil een stap verder gaan, en een nieuwe vorm bepleiten voor de hele werkweek: Leren in verbondenheid. Geen onderscheid tussen school en buitenschools. Geen onderscheid tussen kennisinstituut en bewegingsclubs. Geen onderscheid tussen theorielessen, kunst en beweging, maar een integratie. Kinderen hebben er recht op tussen hun kleutertijd en de puberteit volop de oude ambachten te mogen leren kennen en ervaren.
Mijn ervaring is dat zij dit kunnen! (het succes van kinderkookles) Ik pleit voor een vijfdaagse week waarin de eerste vier dagen gewerkt en geoefend wordt en wel in één van de volgende drie sectoren 1 Hout (van boom tot boot) 2 Textiel (van vlas tot laken) 3 Voedsel (van tuin tot tafel). In plaats van hout kun je ook Aarde (van klei tot kom) doen. Dit gebeurt in de ochtenden. De middagen zijn er voor muziek, zang, dans, toneel, spel en sport. De vijfde dag is er voor het verwerken. De kinderen leren nu de theorie van wat ze zelf doen. Ze stellen vragen en maken verslagen. Ze worden voorgelezen en mogen lezen. Ze leren rekenen aan de hand van het werk, zoals centimeters, minuten en aantallen. Overal blijkt tellen en rekenen bij nodig te zijn! Ik verwacht geen ADHD meer maar trotse kinderen.
Voor de toekomst wens ik vurig het behoud van onze mensenkinderen en de menselijke ambachten, evenals het behoud van oude rassen van runderen, schapen en pluimvee en groente en fruitsoorten.
2 Werkgelegenheid voor jonge mensen (Banen op het land en in de toekomst ook in de steden.)
We weten dat er diersoorten en plantensoorten uitsterven tengevolge van het feit dat de mensen het milieu voor hen onleefbaar maken of domweg wegnemen. Er wordt veel aan gedaan om zulke soorten te redden. Maar: we vergeten ons zelf, de mensen.
Wat je doet in je leven, vormt aan jou. Iemand die zijn spieren traint, krijgt stevige spieren. Wie met mensen omgaat wordt steeds gevoeliger voor wat mensen bedoelen. Onze 'vooruitgang' is niet alleen het geboren worden van steeds nieuwere soorten mensen, maar ook het uitsterven van oudere. Het lijkt er soms op dat kinderen die opgroeien in een maatschappij die overheerst wordt door automatisering en digitalisering, soms met mensen omgaan alsof dat automaten zijn. Technologische vooruitgang is niet alleen positief: alles en iedereen is met elkaar verbonden, dat geldt niet alleen voor internet! Het geldt heel algemeen: Alles wat ontstaat en gebeurt heeft gevolgen voor al het andere dat al bestaat en werkt en leeft.
Niet alleen steeds meer planten- en diersoorten sterven uit, maar ook, en dat is net zo ernstig en bedreigend voor de mensheid, een belangrijk soort mensen, de ambachtelijke mens.
In tegenstelling tot het dier heeft de mens cultuur ontwikkeld. Hij bouwt prachtige huizen, meubels en bruggen en vervaardigt even schitterende kledingstukken en gebruiksvoorwerpen. Wordt het met hart en ziel gemaakt, dan drukt de mens er zijn stempel op en beleeft er grote bevrediging aan. Wat gebeurt er met dit belangrijke aspect van het mens-zijn, nu alles van de printers, lopende banden, computergestuurde productie-eenheden rolt? Alles kant en klaar en het enige wat je persoonlijk kunt bijdragen het drukken op een knopje is? Computers (in de vorm van een soort robots) worden steeds meer ingezet in de kassen, in fabrieken en in de zorg. Wat gebeurt er met je als je in een gedigitaliseerde en geautomatiseerde maatschappij als mens overbodig wordt?
Naast het behoud van zeldzame rassen van boerderijdieren en aardappelen, groente- en fruitrassen is het ook zaak dat de menselijke ambachten een herwaardering krijgen. Het is broodnodig voor de opgroeiende mens om de ambachten in zijn ontwikkeling te ervaren. Toen alles nog met de hand gedaan werd, was er vaak een ritme in het werken. Wassen, schuren, schaven, vegen, hakken - vrijwel alles wat je handmatig doet, doe je in een ritme. Dat is heel rustgevend en inspirerend. Veel volksdansen gaan hierover: de dans van de schone lakens, het oesters vangen en de molendans bijvoorbeeld.
Behoud van oude verdwijnende ambachten
Niet alle ambachten verdwijnen. Er zijn nog steeds, slagers, bakkers, metselaars, timmerlui, stukadoors en loodgieters. Maar wie kent nog papiermakers, hoedenmakers, kostuumnaaisters, en rijtuigbouwers? Waar wordt nog vilt gemaakt, met de hand schoenen en pantoffels gemaakt, bezems gebonden en stoelen gevlochten of getimmerd?
Behalve boerderijen voor het behoud van de oude rassen van boerderijdieren en tuinplanten zijn er daarom locaties nodig waar ambachten worden beschermd, onderhouden en verder ontwikkeld. Te denken valt aan pottenbakken, smeden, botenbouw, meubelmaken, het verbouwen en verwerken van vlas tot linnen en het houden van schapen en de beroepen van wolverwerking, spinnen, verven, weven, vilten enz. In onze dorpen staan steeds meer kantoorpanden leeg, zoals filialen van banken, die hiervoor geschikt zijn als locaties.
Elk kind zou ambachtelijke ervaring moeten kunnen opdoen in de schoolleeftijd. Daarna kan het goed van pas komen als je er in verder wilt gaan, maar ook in het gangbare vervolgonderwijs zul je er zeer veel baat van hebben. Het kind kan zich verder ontwikkelen in de richting van kunst, maar ook van mode, design en onderzoek. Het zal ook de mogelijkheid geven voor een doordachte instap in hbo-opleidingen zoals agrarische studies, voedingswetenschappen en onderzoek, mode en vormgeving. Wanneer de ambachten gaan thuishoren in het basisonderwijs, (tot een jaar of 13) zijn er vakmensen nodig. Dat betekent banen!
Jongeren zeggen: het is fijn om hier op te groeien, maar nee, hier blijven ga ik niet. Wat wij, jongeren nodig hebben voor de toekomst? Waarvoor we zouden blijven? Banen! Het idee van de ambachten zien zij wel zitten. 'Alles moet tegenwoordig altijd zo high tech zijn en zoiets heeft toch een heel andere kwaliteit', reageerde een jongere. Ik meen dan ook dat het dringend nodig is de weg van de menselijke ontwikkeling te bewaren voor onze toekomst. De ambachten te bewaren voor onze kinderen en voor wie daar verder in wil werken. Vraag naar de producten zal er steeds zijn.
Met investeren in ambachten voor kinderen en de banen eromheen maak je een gezonde en verantwoorde toekomst mogelijk. Het is het geld meer dan waard. Zit er niet over in dat het kind niet genoeg zou leren, want 'alles' staat op het internet en bovendien leren ze veel beter, wanneer het gekoppeld wordt aan concrete ervaringen. Juist ook voor kinderen met ADHD!
[Zelfs het ontwerpen van toekomstige gebruiksvoorwerpen, woningen en andere zaken, hoe gedigitaliseerd ook, zal beter gaan op een basis van een jong opgedane handmatige ervaring.]
Verschillende soorten banen
1 Mensen die vee verzorgen, tuinieren en grond, water en bos beheren.
2 Ambachtelijke mensen
– Het zo mogelijk kunnen winnen van klei.
- Het maken van serviesgoed en ander aardewerk.
- Hout van de daartoe gekweekte bomen kappen, zagen en voorbereiden tot verwerking.
– Van dit hout krukjes, tafels, stoelen en andere meubels maken, evenals klompen en speelgoed
en sloepen en kano's.
- Het verwerken van vlas tot linnen en wol tot garen en vilt.
- Het vervaardigen van linnengoed van vlas en kleding van linnen en wol.
3 Pedagogen
Mentaal: Het verwerken van de ervaringen van de kinderen tot kennis. Bijvoorbeeld de maten, gewichten en kosten van het gebruikte materiaal berekenen. Een verslag maken met tekeneningen. Oorsprong van het materiaal als biologie en aardrijkskunde. De vormgeving van de producten als geschiedenis. Hierbij kan (gedoseerd) internet gebruikt worden!
Emotioneel: Bewegen en voelen, het verwerken van de triomf en trots over geslaagde producten, maar ook juist van mislukkingen en fouten. Hiertoe behoort het leren van dans, muziek en zingen, toneel en teamsport.
Lichamelijk: Het werken stelt eisen aan het lichaam. Het bewegen staat in dienst van het materiaal, het werk. In atletiek, spel en turnen mag het lichaam bewegen voor plezier en voor het samen zijn.
4 Organiserende en coördinerende mensen
Voor het opzetten van werkplaatsen voor in elk geval drie stromen of sectoren.
1 Klei en hout van Telen tot Gebruiksvoorwerpen
2 Wol en vlas van Telen tot Kleding en huishoudtextiel
3 Groente en fruit van Telen tot voedsel
Het is goed denkbaar dat de tuin- en keukengroep de warme en koude maaltijden voor de lunch van de hele schoolgemeenschap verzorgt. Ook dat de textielgroep hetzelfde doet met het huishoudlinnen en bv een schoolblouse. En dat de Aardegroep houten en aardewerk gebruiksvoorwerpen maakt voor de school zelf. Als extra kun je mooi spul gaan maken voor presentaties en voor goede doelen.
Dit geheel betekent werk voor volwassenen en vormt een basisonderwijs dat op inzicht en ervaring gebaseerd is en de kloof tussen kleutertijd en volwassen beroepsleven wil overbruggen, die in de 20e eeuw ontstaan is door het verdwijnen van de menselijke ambachten.
In Feite sluit dit Kinder- en Jongerenproject geheel aan bij het idee van de boerderijen. Het sluit aan op de verwachting dat veel melkveebedrijven leeg zullen komen te staan.
Leegkomende boerderijen zijn broodnodig!
Boerderijen voor behoud van oude rassen runderen, schapen, geiten. Met de ambachtelijke verwerking van hun producten tot boter, kaas, wol en dus ook de schapen- en geitenkaas.
Boerderijen voor bedreigde rassen pluimvee. Kippen, konijnen en eenden of kalkoenen. Met de ambachtelijke verwerking van hun producten als eieren en vleesproducten.
Boerderijen voor vlas en oude rassen van fruitbomen. Ook hier gekoppeld aan verwerking tot jams, sappen, enz.
Boerderijen voor oude rassen van tuingroenten en aardappelen, beide eveneens in verbinding met werkplaatsen voor ambachtelijke verwerking van de producten.
Bossen waarin ook bomen gekweekt worden voor het hout met zagerijen om ze tot planken te verwerken.
Leegkomende kantoor- en winkelpanden ook!
Hier zouden de werkplaatsen moeten ontstaan die klei, hout en textiele grondstoffen verwerken en verkopen. Het Hindelooper en Makkumer aardewerk betekent dat er in de streek waarschijnlijk klei te vinden was en is die geschikt is voor ambachtelijke verwerking. Wat houtverwerking betreft is het bouwen van een sloep zinvol binnen de tradities in een waterrijk gebied.
Dit geheel is nodig voor het behoud van oude rassen wat zeer belangrijk is als genenpool. Samen met de ambachten - die op zich al museale waarde hebben - zijn ze essentieel voor een gezonde ontwikkeling van kind tot volwassene.
Daartoe is het nodig ze te verbinden met een basisonderwijs dat op inzicht en ervaring gebaseerd is en de kloof tussen de magische kleutertijd en het volwassen beroepsleven wil overbruggen. De diepe kloof die in de 20e eeuw ontstaan is door het verdwijnen van de menselijke ambachten.
Begin van een uitwerking voor de ambachtenleerweg
Bedoeld als geraamte, met de vraag aan deskundigen om commentaar.
Na de kleuterschool, waarin nabootsing, de fantasie en het spel in samenklank met de seizoenen volop zijn uitgeleefd begint rond de tandenwisseling en de eerste lengtegroei de echte bewuste leerbehoefte, vroeger 'schoolrijpheid' genoemd.
Vanaf dat moment kan het kind één keer per 3 maanden instromen in het basisschooltraject. Het hoeft dus niet te wachten tot 1 september of na de zomervakantie, maar mag ook na de herfst-, de winter- of de lentevakantie instappen. 31 juli t/m 15 september is oogsttijd, hetgeen betekent, dat ook binnen de klassieke vakantieperiode een lesrooster gevolgd kan (misschien soms moet) worden, terwijl andere activiteiten bij voorkeur in de winter kunnen plaats vinden.
Het schooljaar ziet er als volgt uit:
Het ambachtentraject duurt vanaf de schoolrijpheid 5 tot 7 jaren. Gedurende de eerste drie schooljaren moeten tenminste twee trimesters in elke werkplaats zijn doorgemaakt. Kinderen mogen hun 1e en 2e keus opgeven, maar moeten het accepteren wanneer alleen nog in de niet gekozen werkplaats een plek is.
De tweede 2 tot 4 ambachtsleerjaren kunnen helemaal vrij gekozen worden, en een specialisatie betekenen in één richting. De vrijdagse (theorie-) lessen zullen deze laatste 2-4 jaar steeds meer overeenkomen met die van het gangbare onderwijs en mogelijk gesplitst worden voor snelle leerlingen (die drie of nog maar twee jaar blijven) en langzamere, die vier jaar blijven.
Het laatste jaar wordt afgesloten met een trimester, dat de modernste ontwikkelingen, ook juist in technologisch opzicht, meeneemt en zoveel mogelijk integreert. Het laatste trimester is bij voorkeur voor de zomervakantie en met een zo goed mogelijke aansluiting op een brugklas of een andere gangbare vorm van vervolgonderwijs.
Het 1e trimester is van eind september (feest van Michaël) tot december of Kerst.
2e trimester is van januari tot april of tot Pasen
3e trimester is van Pasen tot Sint Jan.
4e trimester van St. Jan tot het Michaëlsfeest eind september.
Alle vakanties in overleg met de ouders individueel in te roosteren (computer kan dat).
De ochtenden van elke maandag t/m donderdag worden een heel trimester in hetzelfde ambachtsgebied doorgebracht, dus ofwel met Aarde (klei en hout) ofwel Textiel (vlas en wol) ofwel Verzorging (dieren en gebouwen) of Voeding (tuin en keuken). De kinderen beginnen een ambacht met de allereenvoudigste klusjes, maar wel zo dat aan het eind van een trimester een eenvoudig maar geheel zelf gemaakt product ontstaan is. Het is belangrijk, dat er goede producten ontstaan. Oefenen hoort er bij, maar de resultaten worden alleen als ze goed zijn als eindproduct geaccepteerd. Daarom is vakkundige begeleiding echt nodig.
De schooldagen zijn van 9-18 uur; op vrijdag van 9-13 uur.
De ochtenden zijn van 9 tot 12. Pauzes liggen niet vast, maar worden gekozen op grond van de energie en het werk.
12-13 lunch 13-14.30 vrij 14.30 thee
Dan van 15 tot 16 uur werken aan je verslag van die ochtend. Dit wordt eerst door tekeningen en strips gedaan, maar dit is tegelijk de tekenles en de taalles voor de kinderen. Zij leren schrijven aan de hand van hun ervaringen. Dus 4 dagen met een uur tekenen en taal.
Voorbeeld: Kind heeft dikke pleister op de knie en aarzelt wat te gaan tekenen. Juf wijst naar de pleister. 'Van vanmorgen'? Kind knikt. 'Wat is er gebeurd'? Het kind vertelt hoe het viel en juf vraagt of het pijn deed. Kind knikt hevig. 'Heb je gehuild'? Nee, heeft het niet. Ook niet geschreeuwd. Juf vraagt of hij er een strip van kan tekenen? Dat kan. Het resultaat is een strip met in de tekstballonnen uitroeptekens en ook de woordjes pijn en au. Het is één van de allereenvoudigste schrijflessen. Het schrijven kan worden geleerd vanuit de beweging (schrijfletters) of vanuit het tot rust gekomen zijn (blokletters). Na één jaar (vier trimesters) kan een kind in principe het alfabet schrijven en een korte tekst met beelden. Na drie jaar is een kort verslag mogelijk met of zonder beelden en/of met een gedichtje.
Van 16 tot 17 uur is er zang. Van 17-18 is er volksdans, sport, turnen of muziekinstrument spelen.
Op vrijdag is een apart rooster, gemeenschappelijk voor de vier werkplaatsen per leeftijdsgroep.
9 uur begint het rekenen aan de hand van meten (hout en textiel), wegen (keuken) en tellen. Alles begint met een praktijkvoorbeeld aan de hand van de weekverslagen (de resultaten van de taallessen).
Voorbeeld: hoe groot is jouw groep? Tuingroep. Wie zit erin? Kinderen worden geteld. Wie heeft geharkt? Wie heeft appels geraapt? Hoeveel waren dat? Enzovoort. Er kan gedeeld worden, en als je kijkt hoeveel appels er per boom geraapt zijn en hoeveel er in de appelmoes gingen kun je optellen, vermenigvuldigen en aftrekken allemaal makkelijk toepassen.
Het rekenen duurt tot 10 uur. Dus 1 uur per week rekenen.
Van 10 tot 10.30 uur is er geschiedenis en aardrijkskunde.
Daarna theater, met toneel, dans en muziek. Om 13 uur vrij.
Dit is slechts een mogelijke uitwerking. (door mij als amateur; vakmensen zullen dat samen stap voor stap veel beter moeten opzetten.)
De beker (ambachtelijk werk; waarmee verbindt het je?)
De beker is van aardewerk, donkerblauw van buiten en helder licht oker van binnen. Hij is een holle cilinder, van boven open en van onderen dicht. Hij is 10 cm hoog met een doorsnede van 7 cm boven en helemaal onderaan buigt hij rond naar binnen en de bodem heeft een diameter van 6 cm. De dikte is aan de bovenrand zo'n 1,5 mm en verder 2-3 mm. Hij heeft aan de zijkant een flink oor, dat heerlijk in de hand ligt. Het bestaat uit een afgeronde strook klei van ruim 1 cm breed en 3 mm dik met een lengte van 11 cm. Deze loopt in een sierlijke vorm, zoals de buitenrand van een menselijk oor langs de kop en is er met zijn buitenkant, dus naar binnen krullend, vlak onder de bovenrand tegen aan geplakt en fijn uitgestreken naar beneden toe. De onderkant is met de binnenkant tegen de kop geplakt, zo'n 2 cm boven de onderkant van de kop en met een wat lompe 1 cm eronder vastgedrukt. Als een knipoog naar een oorlel. De beker is van fijne klei, wat je ziet aan de onderkant, die het biscuitgebak toont en het teken van de maker. Fijne witte klei. De beker is gedraaid en dat is knap gedaan, waarbij de natuurlijk ontstane rillen en golven zijn blijven zitten. Ik heb zelf ooit potten gedraaid en kan dit vakmanschap erg waarderen. De pot is gedraaid en het oor is eraan gezet en vervolgens is hij door het vuur gegaan, ofwel biscuit gebakken. De zachte klei, die voor het draaien perfect van soepele stevigheid moet zijn, is nu een harde minerale vorm geworden, met een klank. Substantie werd door hand en vuur tot vorm. Biscuit is poreus en zuigt graag water weer op en laat het door. Daarom moet er bij bekers altijd geglazuurd worden. Men heeft voor de buitenkant een prachtig glazuur genomen met herkenbaar twee pigmenten, grijs en donkerblauw. Zij vormen een prachtige korrelige, levend lijkende kleur, maar met een glad, matglanzend oppervlak. De binnenkant lijkt twee keer geglazuurd. Eerst een heel lichtblond oker, matglanzend en dan nog een glazuurlaag met glanzend bruin, korrelig van kleur, maar glad van oppervlak. In de donkerblauwe buitenkant zit op 3 cm onder de bovenrand een klein maanvormig plekje, 2 bij 3 mm, zonder glazuur, mooi wit.
De klei is fijn en moet in precies de juiste verhouding met water gemengd en gekneed zijn, nadat hij van de grotere massa (meestal in de vorm van een brood) is afgehaald. Inderdaad lijkt dit met water mengen en kneden ook op het kneden van brooddeeg. Het is gekocht in kunstwinkel, groothandel, en ergens uit de aarde gehaald. Op die plek is de aarde licht van kleur. De klei is fijnkorrelige aarde, die water goed vasthoudt. Het kan dicht en taai zijn, maar kneedbaar, zonder een vorm te kunnen vasthouden; hij heeft een sterke verbinding met water. In het vuurproces van het bakken wordt hij tot vorm puur. Met het glazuur, dat kiezel- en metaal- structuur heeft, kan het ook het water helemaal vasthouden en dragen, zonder zichzelf er mee te verbinden. Dat is ook de bedoeling van de beker. Water (of andere vloeistof) in zich laten gieten, het dragen en het weer loslaten in de mond van de mens.
Aarde, de prima materia voor deze vorm, droeg als een beker haar water om voedsel te geven aan het vurig vlammetje van zaad, door de zomerzon geschonken, want de aarde, waar ze klei is, kan vuur ontvangen: door de zon in de plant gevormde zaden zijn levend vuur. De substantie aarde wordt door dit vuur en de 'handen' van de elementen -wezens tot een hoorn des overvloeds, een beker vol kruiden en bloemen, leven, dat vormen ontwikkelt. De vorm die zich in de plant tot op steeds hogere trap ontwikkelt, het geschenk van geest in materie.
Is een mens niet zelf ook zoiets als een beker? Een vaste vorm, met vloeistof gevuld? Het meest direct herken ik dat in het hart. De vorm van het hart is ontstaan uit de beweging van het bloed, dat een grote en een kleine kringloop gaat. Want in het lichaam is ook een vuurproces, een vertering. De beker in mijn handen was ooit klei: puur vormeloze substantie, met veel water. Hij werd gedraaid, zoals de aarde om de zon en de maan om moeder aarde. Midden in die wentelende schijf, groeide dat blok klei, omhuld door onzichtbare handen, al draaiend uit, tot bodem met wanden. Gelijk de zon het midden is, waar omheen al de planetenvingers samen gaan, is de aarde het midden van de schijf met met de wentelende maan. En de mens mag in lichaam of geest, al die tijd in dit hele zonnestelsel zijn geweest. Tussen zijn aardelevens in, maar ook in elke slaap, draait hij mee in dit grote geheel. Daarin zal zijn vorm ontstaan, waaruit ooit goden drinken gaan. De aarde schenkt ons steeds een nieuwe vorm, na elke nieuwe geboorte, maar ook al na elke verfrissende slaap.
Zoals de zachte beker van klei werd losgemaakt van de draaiende plaat, zullen ook wij steeds oefenend zelfstandig mogen zijn. De nog zachte beker werd in de oven gezet. Het vuur van die oven brandde al het water eruit, waarbij de klinkende vorm ontstond. Bij een aardse mens is het water nodig als substantie om te leven. Het water is drager voor het levenslichaam, waar het levende vuur het gebruikt voor het vormen van het fysieke lichaam en daarna, wanneer die vorm klaar is, brandt het op in het denken. Het vormt nu de gedachten. Het water, dat we drinken, gaat door het vuur van de geest en wordt leven dat aan onze eigen fysieke substantie haar (levende) vorm geeft. Vuur en water samen wordt leven en dat op zijn beurt maakt materie tot vorm. Van lichaam en van gedachten. Zo horen mens en beker bij elkaar en bij de aarde. De aarde geeft ons haar substantie aan in de beker, en wijzelf worden daardoor tot bekers voor de geest. Wie draait onze beker? Wie drinkt onze gedachten? Voor wie wil jij een beker zijn? Wie wil jij te drinken geven? Ik kijk mijn beker nog eens dankbaar aan. Waar kwam hij eigenlijk vandaan?
5 De vergrijzing positief
Er wonen in dorpen en op het land vrij veel vijftig plussers. Vooral onder de ouderen vind je nog veel mensen, die vertrouwd zijn met ambachtelijk werk en het soms heel goed beheersen. Ik vermoed, dat velen van hen maar wat graag in werkplaatsen zouden willen bijspringen. Kinderen wegwijs maken en ze helpen het materiaal te leren kennen en er iets moois van te maken.
Dit project is dan zowel voor de kinderen als voor deze ouderen zingevend. Ik denk zelfs in meerdere opzichten. Want wanneer ouderen deze vaardigheden niet kunnen doorgeven, houden zij zelf het gevoel over, er niet meer bij te horen, niet meer mee te kunnen in het snelle digitale leven en slechts te parasiteren op de werkende leden van de maatschappij.
Niet alleen voor zichzelf kunnen ze zich binnen het kader van de ambachtelijke leerweg weer als nuttig en zinvol ervaren. Ook voor het hele menselijke bestaan wordt een wezenlijke bestaansvorm gered van uitsterven: het ambachtelijke bestaan. Niet alleen bewaard voor uitsterven, maar ook doorgegeven en wat het allerbelangrijkste is: kinderen weer te leren om zich te verbinden. Ze kunnen zelf de fasen van de menselijke ontwikkeling ervaren en zelf ook de verdere ontwikkeling mee gestalte geven. Ze zijn weer verbonden.
[Senioren zullen hier dankbaar en vruchtbaar een plek in vinden en in plaats van slechts zorg te kosten, ook zorg kunnen geven.]
Zelf behoor ik ook tot de grijze bevolkingslaag. Dat betekent dat je verder terug kunt kijken, en daar soms ontwikkelingen in kunt waarnemen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het onderwijs en voor het beroepsleven. De invloed van de automatisering is sluipend, maar toch heel snel en met veel impact overal doorgedrongen. Automaten in plaats van mensen.
Toetsen met gesloten vragen, die automatisch worden verwerkt hebben veel persoonlijk contact vervangen. Wat doet dat met een kind?
Wat heeft het automatiseren met de natuur gedaan? Enorme ophopingen van vee, dat megaprestaties levert en vaak niet meer buiten komt. Grasland zonder één bloem of insect of weidevogel.
Wat doet dat met de natuur?
Nee, ik ben niet zo iemand van 'vroeger was alles beter', en 'we moeten terug naar vroeger'. Maar ik zie wel, dat met het verdwenen persoonlijke contact ook verbondenheid en liefde verdwenen is. De natuur schenkt ons ons leven, ons voedsel, onze zuurstof en onze veilige plek. Wat hebben wij haar teruggegeven? We hebben haar doodziek gemaakt, uitgebuit en voor meerdere soorten dieren en planten al vermoord. Het is hoog tijd haar weer lief te hebben. Mèt onze moderne mogelijkheden. Het is hoog tijd de natuur te omarmen. Boerderijen te vullen en liefdevol oude rassen van boerderijdieren te verzorgen. Moestuinen en boomgaarden aan te leggen en te verzorgen, en dankbaar haar geschenken te verwerken.
Het is hoog tijd om ons zoekend naar de nieuw geboren wijsheid van vroeger dankbaar en liefdevol opnieuw met de natuur, onze oudste moeder, te verbinden. Van kind af aan.
Dat is de inhoud van het Wilde Plan.
Hoe kunnen we hier helpen?
Daarover gaat het Wilde Plan. Wanneer het kind zich mag gaan verbinden met zijn oermoeder Natuur kan hij weer leren emoties en prikkels te integreren en te verwerken.
1 Het mag zich verbinden met jonge dieren en deze verzorgen. Met de tuin en de plantjes, die zonder deze zorgen gaan verpieteren of verdrogen. Hij mag vervolgen hoe ze groeien en hun gaven gaan schenken. Bij dieren is dat melk of wol, en bij planten groente, wortelen en fruit.
2 Het mag de hele natuurlijke weg meebeleven van zaaien, oogsten en tot voedsel bereiden. Ook jam, die mee naar huis wordt genomen.
3 Het leert zich emotioneel verbinden met een taak, ook wanneer het geen dier of plant is, maar iets wat het zelf ambachtelijk mag maken. Denk aan het verwerken van wol, hout of klei. Het gaat er niet om in één dag iets in elkaar te zetten om bewondering te oogsten voor een kinderding. Het gaat er wel om, om, al is het niet meer dan schuren, vijlen en een enkele keer het zelf hanteren van een zaag, iets ècht moois en waardevols mee naar huis te kunnen nemen, en na een paar jaar met de hele klas bijvoorbeeld een sloep te kunnen maken.
4 Het emotionele verwerken van de ervaringen gebeurt door muziek, dans, zang en toneel. Het begrijpend verwerken via de taal- en rekenlessen, die uitgaan van de werkervaringen.
Dit herstelt de harmonische mens in zijn verbinding met natuur en medemens.
Marianne Carolus, redactie Gertien Oosterhoff.